Soms krijg ik een opmerking van mensen die zeggen dat doven niet echt mee willen doen, en altijd elkaar opzoeken. Daar wil ik het graag over hebben, en dan geheel vanuit mijn eigen beleving. Ik spreek hier dus niet voor andere doven.
32 jaar lang heb ik mij bewogen in een uitsluitend horende omgeving. Na het speciaal basisonderwijs (waar geen gebaren gebruikt werden) ging ik het regulier onderwijs in (zonder tolk), ik deed mee met sportclubjes, heb een jaar lang street dance gedaan, ik ben getrouwd geweest met een horende man, mijn familie is horend, ik had horende buren en werkte een aantal jaren in de kinderopvang met horende kinderen, horende collega's, je zou kunnen zeggen dat het woord participatie in mijn geval 100% gebruikt werd. Ik deed mee in de breedste zin van het woord. Wil trouwens niet zeggen dat ik ook echt mee kon doen en dat alle communicatie voor mij toegankelijk was.
Op het moment dat ik zo rond mijn 32e bewust werd van een hele nieuwe gemeenschap, de dovengemeenschap...voelde ik mij thuiskomen.
De eerste echte keer was een verjaardagsfeestje waar ik met mijn kersverse dove vriend heen ging. Alles ging vanzelf, ik hoefde geen moeite te doen, heerlijk!
Nu in deze tijd is de samenleving heel erg bezig met het woord PARTICIPATIE. Of misschien beter gezegd: de ambtenaren die de opdracht hebben gekregen het VN verdrag 'Rechten voor mensen met een beperking' te implementeren, bedrijven en de mensen met een beperking zelf zijn erg bezig met het thema. Ik merk de samenleving wellicht iets minder, ik heb weleens meegemaakt dat men niet bekend is met het VN verdrag. Het VN verdrag houdt in dat mensen met een beperking onbeperkt mee kunnen doen, zonder belemmeringen.
In mijn geval zou het kunnen betekenen dat ik dan overal kan komen en mensen weten hoe ze met mij kunnen communiceren, zelfs basisgebaren kennen, en ook in staat zijn om mij op te nemen in de groep om mee te kunnen doen en mee te praten. Een utopie, want de werkelijkheid is anders...
Zie onderstaand praktijkvoorbeeld:
ik ben op een vergadering van een overkoepelende organisatie voor mensen met een beperking en er is alleen een schrijftolk geregeld. (dat is dus iemand die alles typt wat gezegd wordt). Een gebarentolk regelen was niet gelukt.
In de pauze hadden we dus geen tolk, want de schrijftolk was aan de plek gebonden (had geen mobiele type-spullen bij zich) en kon geen gebaren.
Dus de doven zochten elkaar op. En toen kregen we dus een opmerking van iemand hierover, dat we altijd bij elkaar in een hoekje staan.
Nou, wat zou jij doen???
even wat notes erbij:
* er is een tekort aan gebarentaaltolken
* hierdoor moet je al twee maanden van te voren een tolk gaan zoeken voor een bijeenkomst o.i.d.
* is het de verantwoordelijkheid van dove mensen alleen om tot goede communicatie te komen?
* wat kunnen horende mensen doen om doven meer te betrekken, zodat ze niet meer op een kluitje komen te staan?